Na de islam is ook het hindoeïsme een gevestigde religie geworden in Nederland. Hoewel er in aantal beslist minder hindoes zijn dan moslims, is de kans dat christenen in contact komen met hindoes niet klein. Zeker niet in de grote steden, als klasgenoot, buur of collega. Bovendien komen ideeën uit het hindoeïsme terug in de wereld van new-age en esoterie.
Vooroordelen
Onder christenen bestaan er vooroordelen over hindoes. Een bloemlezing aan christelijke zijde: hindoes geloven in veel goden en godinnen, zij vereren afgodsbeelden, zij geloven in reïncarnatie en karma en dat je als mug of varken terug kunt komen, in hun heilige boeken staan de meest fantastische verhalen die helemaal niet kunnen en ze doen aan yoga, een vorm van gymnastiek. Je kunt er zo nog een aantal aan toevoegen, maar wees er op voorbereid dat een eerlijke kennismaking met een hindoe van vlees en bloed nogal wat van deze ideeën in rook doet opgaan.
Ook zijn er hindoes die een gekleurde bril op hebben, voordat zij een christen echt leren kennen: het christelijke geloof is pas laat ontstaan en een kopie van de geschiedenis van Krishna, Jezus is in India geweest en geloofde in reïncarnatie, christenen hebben mensen ‘omgekocht’ om zich te bekeren, zij eten alles (zelfs rundvlees!) en dat verdraagt zich niet met het respect dat wij dieren verschuldigd zijn, hun geloof is te makkelijk, je schuift je schuld zo af op Jezus en de volgende dag ga je vrolijk verder met zondigen. Ook dit is maar een handvol vooroordelen.
Een goed gesprek
De eerste winst van een goed gesprek tussen een christen en een hindoe is: het opruimen van verkeerde ideeën over elkaar. Eén van de belangrijkste regels voor een dergelijk gesprek is dan ook het langdurig doorvragen, samenvatten of je de ander goed begrepen hebt en de ander laten vertellen wat hij of zij van jouw woorden begrepen heeft.
Nog meer dan bij de islam is voor een goed begrip van het hindoeïsme de opdracht om je eigen ideeën over geloven en godsdienst even te parkeren. Want het hindoeïsme heeft zo’n eigen karakter, dat het amper te vergelijken is met het christendom. Het hindoeïsme heeft geen centrale figuur zoals Jezus Christus of stichter als Mohammed, er zijn binnen het hindoeïsme een aantal verschillende verhalen over de schepping gangbaar, hindoes ontkennen meestal dat zij een religie aanhangen maar stellen dat hindoeïsme een levenswijze is, die je niet kunt verlaten. De verschijning van Hare Krishna aanhangers in de straten van de steden geeft een beeld van hindoeïsme waar een Surinaamse of Indiase hindoe zich amper mee verbonden weet. Dat maakt het lastig om simpelweg een beeld van de hindoe te geven.
Gemene deler
Toch is een voorbereiding op het contact tussen christenen en hindoes gebaat bij een soort grootste gemene deler van alle hindoes. Wat geloven alle hindoes in ieder geval? In de eerste plaats is dan te noemen het besef dat een mens vele levens te leven heeft. Simpelweg en populair samengevat heet het dan dat de ziel van de mens eeuwig en onaantastbaar is, en als gevolg van het karma in je leven steeds opnieuw geboren moet worden, leven moet volgens je plichten en weer sterven moet. Het is een kring van opgaan, blinken en verzinken, waaraan alles onderworpen is en waarbij de wet van de toedelende vergelding de uitkomst verzorgt. Het goede zal beloond worden, het kwade moet geboet. Iedereen herkent dat patroon uit het gewone leven (‘boontje komt om z’n loontje’), maar hindoes trekken die werkelijkheid door tot voor de geboorte en tot na de dood.
Verlossingswegen
De queeste voor de mens (beter: zijn goddelijke ziel) is om aan deze krachtige draaikolk te ontsnappen en in de lange traditie vanaf de vedische tijd zijn allerlei wegen beproefd en gewezen. De meest bekende zijn die van kennis, onbaatzuchtig handelen en devotie. De kennisweg is hoog en steil, voor weinig weggelegd en het vergt geduld en intellect om te begrijpen dat achter je idee van ‘ik’ een hoger Zelf schuilgaat. De weg van handelen is voor de hand liggend, maar de bijpassende opdracht om van elk besef van eer, loon of vrucht af te zien, maakt het tot een niet geringe opgave. De toewijding via devotionele zang, offers en verzorging van je persoonlijke god (bijvoorbeeld Krishna) is dan ook de meest populaire methode. Het bekende heilige geschrift van de hindoe, de Bhagavad Gita, presenteert deze devotie als de meest eenvoudige weg tot verlossing, zonder overigens de beide andere te diskwalificeren. Integendeel, Krishna annexeert voorgaande wegen en verklaart dat elke weg die serieus wordt bewandeld bij hem uitkomt.
De devotionele weg (ook wel bhakti genoemd) stelt christenen voor verassingen. Want de overeenkomsten met de verering van en toewijding aan Jezus Christus zijn vele. Krishna wordt aangesproken als Heer en Vriend, machtige Redder en Gids voor het leven. De devotees brengen offers, maar begrijpen dat het gaat om innerlijke toewijding. Krishna openbaart zich in de Gita via allerlei ‘ik ben’ uitspraken die herinnering oproepen aan dergelijke woorden van Jezus Christus.
In de praktijk
In de praktijk in Nederland zal een christen het eerst hindoes tegenkomen, die in huis op deze wijze hun levenswijze vorm geven: in een hoek van een kamer ziet de bezoeker dan een poster hangen van een god of godin, wellicht een beeld, met een kaars of olielampje erbij, bloemen eromheen gerangschikt, kleurig met veel geel, oranje en rood. De heer des huizes zal in een bepaalde regelmaat melk, geklaarde boter (ghee) of bloemen toewijden aan de godheid en zo de zegen op het leven van alle dag verwachten. Bij hoogtijd vraagt hij de priester (pandit genaamd) in huis om een uitgebreider offerritueel te volbrengen, waarvan hij als vader de regels en (Sanskriet)teksten niet kent. De grote hindoefeesten Holi Phagwa (maart) en Divali (november) vormen gemeenschappelijke festiviteiten. Vooral Holi is publiek en krijgt in de Nederlandse steden steeds meer een gezicht (door bijvoorbeeld optochten met muziek en vrolijkheid).
Een minderheidsgroep (20% naar schatting) wijst de verering via beelden af en gelooft dat inzicht en kennis een directere manier is om tot verlossing te komen. Deze groep noemt zich de Arya Samaaj (spreek uit: aria samaadj) en is een hervormingsbeweging, die haar oorsprong vindt in de 19e eeuw. Men wil terug naar de oorspronkelijke vedische opzet van offer, rolpatroon en verlossingsweg. De historie heeft volgens deze hindoes teveel groei van verkeerde traditie opgeleverd. Juist omdat zij beelden afwijzen ligt er een snelle herkenning van christenen voor de hand. Maar ook deze richting stelt het vuuroffer centraal in de verering en levenswijze. De nadere kennismaking van christen en hindoe kan dus niet heen om de vraag wat het offer van Christus’ leven inhoudt ten opzichte van het steeds herhaalde offer van de hindoe.
Reïncarnatie en karma zijn dus weliswaar gemeenschappelijk, maar in het praktische leven van de hindoes vallen de onderlinge verschillen het meest en eerst op. En in het leven van elke dag krijgt het volgen van rituelen en plichten meer aandacht dan de dieperliggende ideeën over leven voor dit leven en na de dood. Dat is een aanwijzing voor het gesprek: begin bij de praktijk.
Een ander misverstandwekkend punt is dat hindoes veel christelijke termen gebruiken als aanduiding voor hun hindoe-gewoonten. “Ik ben zondag naar de kerk geweest en de dominee zei dit en dat…” Grote kans dat de hindoe-spreker bedoelt dat hij een tempel heeft bezocht waar een priester een toespraak hield bij een offerritueel. Je zult ook merken dat hindoes allerlei flarden Bijbel kennen en zien als bevestiging van hun gedachten. “Wat je zaait zal je ook oogsten, staat in de Bijbel en dat is wat wij bedoelen met karma”. Dat vraagt om geduldig doorvragen en uitleggen. En kijk er niet vreemd van op dat je zelf met nieuwe vragen over je eigen geloof thuiskomt.